Pagina Inhoud:
A. Waarom hebben we een lymfestelsel (= circulatie) nodig?
Dit is niet helemaal waar. Het overgrote deel van het interstitiële vocht, ca. 95% wordt inderdaad weer opgenomen door de haarvaten. Een kleine hoeveelheid (+5%) wordt echter NIET opnieuw opgenomen en blijft achter in de interstitiële ruimte.
Deze vloeistof moet dus een andere weg vinden om terug in de circulatie te komen. Deze andere weg is de lymfecirculatie.
We hebben ook het lymfestelsel nodig om ons te verdedigen tegen bacteriën en virussen. Dit wordt gedaan door gespecialiseerde cellen, zoals lymfocyten en macrofagen, die deze indringers aanvallen en fagocyteren (=opeten).
Lymfevaten zien eruit en gedragen zich heel erg als venulen (=kleine aders) en aders.
Deze ruimtes en grote gaten zijn belangrijk omdat grote moleculen (eiwitten, vet) en zelfs fragmenten van cellen (bij een ontsteking) gemakkelijk in die lymfevaten kunnen vloeien.
De cellen van de lymfevaten zijn zo gerangschikt dat ze elkaar overlappen. Deze overlappingen werken als kleppen waardoor vloeistof in de lymfe kan komen, maar de vloeistof niet weer naar buiten kan gaan.
7. Er zijn ook, zoals in de venen, kleppen in de lymfevaten zodat de vloeistof maar in één richting kan stromen, weg van het weefsel en naar het hart toe.
8.
In feite zijn er in de lymfevaten veel meer kleppen, groot en klein.
Deze filamenten (collageen) houden de lymfevaten open bij een toename van interstitieel vocht.
Sterker nog, naarmate de interstitiële vloeistof toeneemt, zal deze verhoogde hoeveelheid vloeistof de cellen van elkaar wegduwen en dit zal de lymfevaten nog meer opentrekken! En dit zal op zijn beurt meer interstitiële vloeistof in de lymfevaten duwen.
De lymfeklieren zijn kleine niervormige structuren waarin de lymfe uit perifere weefsels instroomt. Zoals hierboven uitgelegd, is deze lymfe gevuld met extracellulaire vloeistof, grote moleculen, cel fragmenten en mogelijk bacteriën en virussen.
In de medulla van de lymfeknoop filteren knobbeltjes de lymfe. Deze knobbeltjes bevatten talrijke lymfocyten en macrofagen. Deze kunnen grote moleculen, bacteriën, enz. ‘opeten’ en vernietigen.
In de medulla bevindt zich ook een uitgebreide capillaire toevoer van bloed, die ook veel van het lymfevocht absorbeert en terugstroomt naar het veneuze systeem.
De lymfevaten, die weglopen van de weefsels, smelten geleidelijk samen en vormen grotere vaten.
De lymfevaten verzamelen zich in de lymfeklieren waar potentiële bacteriën en virussen worden aangevallen en verwijderd. Ongeveer 50% van de lymfe wordt ook terug opgenomen in de veneuze circulatie in deze knooppunten.
In verschillende gebieden komen knooppunten samen in clusters waar ze uit grote delen van het lichaam uit stromen. De oksellymfeklieren bv. draineren en filteren de lymfe uit de armen. De lymfeklieren in de lies doet hetzelfde voor de benen.
De onderste ledematen, de buik, de linkerarm en linkerborst en de linkerkant van het hoofd verzamelen hun lymfe in het thoracale kanaal dat door de buik en borst loopt. De ductus thoracicus mondt uit in de linker vena subclavia.
De rechterarm en de rechterkant van het hoofd en de borst draineren in de rechter vena subclavia.
Ik weet niet waarom dit asymmetrisch is, maar dit heeft ongetwijfeld iets te maken met de embryologie van het systeem.
Het probleem is hoe de lymfe naar de lymfeklieren stroomt en uiteindelijk naar de subclavia-aderen en terug in de bloedsomloop? Er is immers geen lymfe ‘pomp’ zoals een hart.
De oplossing is ook vergelijkbaar. Veel van dezelfde mechanismen die voor de venen werken, werken ook voor het lymfesysteem. Om te beginnen hebben ze ook kleppen, net als de venen.
Het is belangrijk om te beseffen dat de totale hoeveelheid opgepompte lymfe erg laag is: ongeveer 2-4 liter per dag. (Vergelijk dit met het hartminuutvolume van 5 liter per minuut!).
Het is ook belangrijk om te beseffen dat de lymfe uit verschillende delen van het lichaam sterk kan variëren. De lymfe uit de skeletspieren is bijvoorbeeld heel anders dan de lymfe die uit de darmen komt (vooral na een maaltijd!).
Bij die ziekte wordt de tumor in de borst verwijderd en vaak ook de lymfeklieren in die regio (om uitzaaiingen te voorkomen).
Als deze klieren operatief worden verwijderd, kan de lymfe niet meer wegvloeien uit de arm.